Na je studie vertrekken uit de stad waar je hebt gestudeerd, om in een andere regio of in het buitenland een baan te zoeken. Een veel voorkomend fenomeen dat wordt aangeduid als de braindrain, het letterlijk lekken van kennis uit een bepaald gebied.
Twee jaar na het afstuderen aan de RUG woont 51% van de alumni niet meer in Noord-Nederland. Wanneer we hier vier jaar bij optellen is nog eens 12,5% van de RUG alumni vertrokken uit Noord-Nederland. Wat motiveert deze jonge academici om hun biezen te pakken? En hoe kunnen we de aansluiting op de arbeidsmarkt in Noord-Nederland verbeteren? Vonk vroeg het aan RUG-onderzoeker Arjen Edzes, die al jarenlang onderzoek doet naar de Noordelijke arbeidsmarkt en de vermeende braindrain.
Na je studie vertrekken uit de stad waar je hebt gestudeerd, om in een andere regio of in het buitenland een baan te zoeken. Een veel voorkomend fenomeen dat wordt aangeduid als de braindrain, het letterlijk lekken van kennis uit een bepaald gebied. Iets wat ook in Noord-Nederland gebeurt, want studenten aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) lijken het idee te hebben dat ze na hun studie direct moeten vertrekken. Want als je echt ambitieus bent, dan vertrek je na je studie naar de Randstad toch? Daar is immers het werk, het netwerk en dus ‘the place to be’. Arjen Edzes, Associate Professor aan de faculteit Spatial Sciences van de RUG deed samen met zijn collega onderzoekers, dr. Viktor Venhorst en prof dr. Jouke van Dijk, onderzoek naar studeren en werken in Groningen. We zetten een aantal cijfers op een rijtje om te zien hoeveel jonge academici er nou echt vertrekken uit Noord-Nederland.
Om te beginnen heeft het onderzoek betrekking op 47.016 studenten, geboren tussen 1979-1999, die zijn afgestudeerd aan de RUG. Van deze groep is 47% opgegroeid in één van de drie noordelijke provincies. Dat bijna de helft van deze groep RUG alumni ook is opgegroeid in Noord-Nederland is verklaarbaar vanuit het zogeheten bindingseffect. Als individu voel je je extra verbonden met de plek waar je bent opgegroeid, daar waar hoogstwaarschijnlijk ook je familie en vrienden wonen. De overige 53% van de RUG alumni is afkomstig uit een ander gedeelte van Nederland of vanuit het buitenland. De RUG, maar dat geldt ook voor de Hanzehogeschool hebben met andere woorden een groot regionaal verzorgingsgebieds, iets wat ook geldt voor de andere universiteiten in Nederland.
Maar na het afstuderen van deze studenten zien we iets opvallends, legt Edzes uit. Het onderzoek laat namelijk zien dat van de studenten die afstuderen aan de RUG, twee jaar na het afstuderen nog 48,9% in Noord-Nederland woont. Twee jaar later neemt dit percentage flink af en woont slechts nog 40,3% van de RUG alumni in Noord-Nederland. Nog eens twee jaar later, zes jaar na het afstuderen, is dit percentage gedaald tot 36,4%. Dat brengt ons terug bij de vraag wat deze groep motiveert om Noord-Nederland te verlaten.
Ten eerste kan het motief voor vertrek gelegen zijn in het eerder genoemde bindingseffect. Afgestudeerden hebben de behoefte terug te keren naar de plek waar zij aan verbonden zijn. Maar er blijft onvoldoende inzicht in de blijf- en vertrekmotieven van jonge academici, aldus Edzes. Want respectievelijk 47% van de studenten aan de RUG is opgegroeid in Noord-Nederland. De persoonlijke binding met Noord-Nederland zou er moeten zijn, maar deze verbinding is een stuk minder als het aankomt op het carrière perspectief. Want wat volgens Edzes wel duidelijk is, is dat deze jonge academici het beeld hebben hier niet de uitdagende functie te kunnen vinden die zij zoeken. Daarnaast zou deze groep het idee hebben dat er te weinig aanbod van arbeid is op de arbeidsmarkt in Noord-Nederland.
“Het opleiden van talent in de regio is de beste manier om talent hier te behouden.” – Arjen Edzes
Toch is er volgens Edzes geen empirische basis voor de braindrain in Noord-Nederland. Het onderzoek laat zelfs zien dat de hoeveelheid vacatures in Noord-Nederland de landelijk trend op de voet volgt. Want per 1000 banen zijn er bijna evenveel openstaande vacatures. Daarnaast is er behoorlijk wat retoriek over de leegloop van het gebied. Dit wekt bij organisatie bestuurders in Noord-Nederland het idee openstaande vacatures niet in te kunnen vullen, omdat het juiste talent en de juiste kennis niet aanwezig zou zijn in de regio. Terwijl hier ondertussen dus wel vraag naar is vanuit de regio. Beide zouden betekenen dat er in Noord-Nederland niet minder, en misschien wel evenveel, mogelijkheden zijn als elders in het land.
Is het dan zo dat de vraag en het aanbod elkaar onvoldoende weten te vinden? Edzes stelt dat dit klopt. Het vertrek van jonge academici naar de Randstad is enerzijds een logisch proces, natuurlijk bevinden zich daar de grote multinationals. Maar dit betekent niet dat Noord-Nederland geen uitdagende functies kent. Sterker nog: Noord-Nederland heeft heel veel te bieden. Echter is dit minder zichtbaar, zeker voor jonge academici die niet, zoals hbo-geschoolden, met behulp van een stage in aanraking komen met werkgevers in de regio. Edzes zegt: “het opleiden van talent in de regio is de beste manier om talent hier te behouden”. Organisaties mogen serieus aangespoord worden om zich te profileren onder jonge academici en om deze talenten uit de collegebanken te halen. Door middel van stage- en studieplekken, of het aanbieden van interne opleiding binnen de organisatie voor pas afgestudeerden. Volgens Edzes zouden organisaties in Noord-Nederland hun krachten kunnen bundelen door soortgelijke projecten op sector niveau te organiseren.
En dat is nou precies waar Vonk zich mee bezig houdt. Vonk zet de Noord-Nederlandse arbeidsmarkt beter op de kaart, door young professionals te laten vlammen bij de vele mooie organisaties die het Noorden rijk is. Want ons gesprek met Arjen Edzes bevestigt; te veel ambitieuze toptalenten weten niet wat voor fantastische mogelijkheden er in Noord-Nederland voor het oprapen liggen. Terwijl veel van deze starters staan te springen om aan de slag te gaan!
Blijf op de hoogte
Nieuwsbrief.